‘Ik stimuleer onbescheidenheid’

‘Ik stimuleer ook onbescheidenheid’ zegt ze rustig.

Ik kijk haar aan. Het kenmerkende warrige inmiddels grijze haar. Ze is klein, fragiel haast, gekleed in het zwart met een bril met donkere glazen. Ze zit op een stoel achter de signeertafel en is zojuist geinterviewd. Het is de Nacht van de Literatuur en het is een mooi gesprek.

Connie Palmen ten voeten uit. Briljant. Onbescheiden. Geestig. Woorden die ik niet verzin, ze plakt ze op zichzelf, eigenschappen die ik onderschrijf.

Het gaat over haar laatste boek ‘Voornamelijk Vrouwen’ maar ook over haar debuut ‘De Wetten’. Al pratend besef ik: ik heb al haar boeken gelezen. En ik besef ineens weer waarom ik haar fascinerend vind. Juist vanwege dat onbescheidene, het briljante van de prachtige zinnen die ze schrijft, het geestige, waarmee ze lucht brengt in haar boeken en interviews waarmee ze je tegelijkertijd ook laat nadenken.

In de Volkskrant zei ze onlangs: ‘Ik besef dat veel mensen me niet kunnen luchten of zien’. Het getuigt van zelfbewustzijn. Tegelijkertijd houdt ze zichzelf niet in. Bij haar is ‘alles veel’. Ze leidt een leven dat veel vrouwen niet leiden, met minnaars, een schrijversleven zonder kinderen en dus die onbescheidenheid en uitgesprokenheid.

Als ik na het interview bij haar tafel sta zeg ik: ‘Ik vind het heerlijk dat u zo onbescheiden bent’. Terwijl ik naar haar luister denk ik aan mijn rapporten op de lagere school. Steevast stond er dat ik te bescheiden was. Ik was dat meisje dat zat te dromen op haar kamer, met tekenpotloden, schriften en boeken. Het ondernemerschap leerde me naar buiten te gaan, mezelf te profileren en te laten zien. Uitspreken lukt prima maar bescheidenheid zit er nog steeds wel in. Zo moedigde een klant me vrijdag aan nog veel meer te vertellen hoe goed ik ben.

Ik zie het bij meer goede, briljante vrouwen. We laten na te zeggen dat we goed zijn in wat we doen. En als we zeggen dat we goed zijn, laten we dat meteen vergezeld gaan met de zin: ‘o, maar ik kan ook heel veel niet hoor’. Of we downplayen onze prestaties met een andere zin. Waarom dat bescheidene? Wat is dat toch?

Ik ben daar wel klaar mee. Jij ook? Inmiddels zeg ik bij een compliment: ‘Dankjewel, klopt.’ Punt.