Starbucks

Ze zitten naast elkaar. Ik schat ze begin twintig. Twee meiden met lange zwarte haren, een kort jack en met voor zich twee Starbucks bekers. Ze zitten aan een tafel vol vlekken. Er ligt een verdwaalde servet en de kruimels ernaast verraden dat er zojuist een muffin gegeten is. Het is een gewone donderdag op Den Haag CS. Buiten is het koud en het nieuwe jaar is al aardig op weg.

Ik ga tegenover hen zitten en plug mijn oplader in de stekkerdoos vlak voor hun neus.

‘Jeetje, ken je hem al zo lang?’ hoor ik een van de meiden zeggen. Haar ogen worden groot van verbazing.

‘Ja, lang he, al vijf jaar.’ antwoordt de ander met trotse ogen terwijl ze haar handen om de Starbucks beker klemt.

Ik heb nog twintig minuten voor ik naar mijn trein moet. Ik kijk de trotse van de twee recht in de ogen aan en zeg: ‘Wauw, wat is je geheim?’

Beiden kijken op. Niet eens verbaasd. Het tweegesprek is ineens een driegesprek geworden.

‘Mijn geheim?’ lacht ze. ‘Ja,’ zegt de ander ‘wat is je geheim?’ Ze kijkt haar vriendin aan alsof het de eerste keer is en strijkt een pluk haar achter een van haar oren. Er verschijnt een hele rij oorbellen.

‘Tja, eh, aardig zijn en niet zomaar voor de eerste de beste gaan,’ zegt de trotse met de relatie.

‘O,’ zegt de ander. ‘Daar heb je gelijk in en ik wil dat ook’. Ze giechelen.

‘Maar hoe zit dat bij u?’ Zij met de oorbellen richt zich ineens tot mij.

‘Tja… relaties, ik ben ook aan het daten,’ zeg ik. ‘en kijk ons nou zitten,’ zeg ik ‘drie leuke vrouwen. Die mannen mogen in hun handen knijpen met ons. Maar ik ben wel wat ouder dan jullie. Dan is de spoeling wel wat dunner, dus ja, wat moet je dan…’ voeg ik eraan toe met een lach.

Zij met de oorbellen neemt het woord. Ze gooit opnieuw haar haren naar achteren en kijkt me indringend aan. ‘Ja maar, moet u nou eens zien zitten. U bent een hartstikke leuke vrouw. Niet voor de eerste de beste gaan hoor.’

Ademloos kijk ik naar deze volkomen onbekende jonge vrouw die mij even toespreekt als een volleerd relatiecoach. Ze zit rechtop. Haar schouders naar achteren. Ze heft nog net niet haar wijsvinger naar me op.

Stilzwijgend ontstaat er een verbond daar aan die tafel vol vlekken bij de Starbucks. We praten. Over mannen. Over hoe stom daten is. En dat we er mogen zijn.

Het woord sisterhood roept altijd aversie bij me op, maar de blik van deze jonge meiden en hun woorden laten me voor het eerst voelen wat die term echt betekent.

‘Vergeet nooit hoe leuk jullie zijn.’ zeg ik terwijl ik de NS-app check en mijn mobiel ontplug. ‘U ook niet!’ zeggen ze bijna in koor.

Ik knoop mijn jas dicht en doe mijn rugzak om.

We lachen. Op dat moment zijn we gewoon drie vrouwen. Die snappen. Die weten. Zonder woorden.

Hoe vaak knoop je in deze tijd nog spontaan een gesprek aan? Zijn we door al het getuur op onze telefoon en AirPods in de oren nog wel in staat om een echt gesprek te voeren?

Mijn besluit staat vast: dit ga ik vaker doen.

En niet alleen bij de Starbucks.